de wil van de wereld mee

ik dacht zonet wat na over spiegels. volgens mij had ik daar al eens over gedacht en geschreven en ik zocht even naar mezelf. om van de spiegel in de regen te vallen. skaten in de regen om precies te zijn. en nu dacht ik laatst, toen ik een ipod wilde, toch al even aan dat skaten. ik moet ze maar eens lenteklaar maken want ik weet nu weer hoe heerlijk dat soms kon zijn. zelfs in de regen. lees maar:

ik zie eruit als iets dat de kat heeft opgepikt en binnen gebracht, zelfs na de douche. en de skates, tja, wat moet ik met de skates. ik heb helemaal geen wasbenzine en teflon ofzo in huis. tenslotte zijn ze net nieuw en wie had er twee weken geleden gedacht dat ik ooit in de regen zou gaan skaten? als iemand mij verteld zou hebben dat ik voor mijn plezier als verzopen kat rondjes door het park ging maken in plaats van wijn drinken in de warmte van vertigo, dan had ik een wenkbrauw opgetrokken, mijn bloedrode nagels even bestudeerd en gezegd: je bent gek. maar nee zei de gek, dat ben ik zelf.

in de stralende zon liep ik rond 2 uur richting vondelpark, maar ik had nauwelijks de ingang genomen of het werd grauw en grijs. de eerste druppels vielen bij het viaduct, ik liep toch maar door tot voorbij de vijver en stak een sigaret op bij het ronde bankje. ik zou wachten tot het weer droog was al duurde het een uur. er kwam een skatend meisje naast me zitten en die vertelde me alles over haar valpartij op het circuit zondag en haar angst voor stoepjes. na een half uur werd het droog, zij schaatste onmiddelijk weg en ik begon aan de van-pump-naar-skate metamorfose.

ik kwam langzaam op gang, het was even wennen aan het natte wegdek maar na een half rondje had ik de juiste slag weer. opnieuw wat druppels. en meer en meer en zo moest ik na een rondje alweer stoppen voor wat geen bui meer was maar een zondvloed. onweer en wind, en de boom waar ik onder zat bood geen enkele bescherming meer. doornat zat ik me af te vragen wat te doen toen een fietsend jongetje stopte om zijn capuchon op te doen. blijf je daar een beetje droog onder die boom? niet zo droog als jouw humor, dacht mijn hoofd maar ik hield het op een heel hard nee-schudden. druppels vlogen om me heen als een hond na een duik in de vijver. tijd om te gaan. skates uit schoenen aan en wandelen. onderweg begon ik te rillen en klappertanden, ik besloot een tijdje onder het viaduct naar de muziek te luisteren om bij te komen. het werd leger en leger en ook de ijscoman hield het voor gezien en reed weg.

na een half uur leek het droog te worden maar toen wilde ik niet meer naar huis. ik ben bij vertigo even op het ronde bankje gaan zitten om de lucht goed te bekijken. lekker aan het bruin worden daar? met een brede grijns liep de enige overgebleven wandelaar in het park door. maar het leek heus droog te blijven, en met vingers zo verkleumd dat het bijna niet meer ging heb ik opnieuw mijn skates aangedaan.

en toen volgden een aantal magische rondjes in het vrijwel lege park. we speelden met elkaar, het park het weer en ik. als ik bukte in een schaatshouding, stak de wind enkele seconden later achter me op. als ik, zonder te weten waarom, een end naar links zwierde kwam even later pas het takje bladeren aan rollen van rechts. op een andere dag zou ik daar waarschijnlijk over gevallen zijn. mijn hoofd was zo leeg dat het onderdeel werd van de krachten die het universum bewegen, en even was ik weer dat meisje van zeven dat zo graag aan kunstschaatsen deed op stil natuurijs om te dansen met de wind en het licht en de tijd.

het werd langzamerhand weer iets drukker en ik besloot even op een bankje te zitten. er kwamen wat skaters aan met hockeysticks, ik vroeg hen hoe laat het was. acht uur precies. wat? ik was om twee uur naar het park gegaan en had ingeschat dat het een uur of vijf was. toch maar naar huis dan, onderweg nog meer regen en koud ook, met mijn nog steeds blote benen. je bent gek, zei de spiegel, en je ziet er niet uit. ja lachte ik terug, en nee.

ik weet weer dat ik een paar weken later weer zoiets deed. toen was ik zo ver heen dat ik bij het uitdoen van mijn skates stomverbaasd keek naar 2 voeten vol bloed van kapotte blaren. ’twas toch nauwelijks een uur gelee dat ik blaarloos ging rondjes rijden? ook toen bleek de tijd sneller dan gedacht. daarmee lijkt rondjes doen in het vondelpark het tegenovergestelde effect van ruimtereizen te hebben. of toch niet? toen ik het park weer uit liep leek de stad veel ouder geworden dan ik, al strompelde ik een beetje.

3 thoughts on de wil van de wereld mee

  1. Een maandje of zo geleden kwam ik ze weer tegen, ergens onderin een kast. Gloednieuw nog eigenlijk maar dik onder het stof. Aangeschaft voor slechts eenmalig gebruik. De wieltjes draaien nog soepel, K2-Velocity staat er in snelle oranje letters op. Huh, hoe ouwer hoe gekker, had mijn grootje vast gezegd, als ze ervan had geweten.

Leave a Reply