over vrijheid

de vrijheid van meningsuiting kent momenteel beperkingen. tenminste: wie iets wil zeggen over ‘dialoog’ heult welhaast met de vijand. wie zegt dat een groep extremisten niet representatief is voor een hele godsdienst is bijna medeschuldig aan de moord op van gogh. vreemd genoeg zijn het juist de grote voorvechters van vrijheid van meningsuiting die op die manier proberen bepaalde geluiden de mond te snoeren.

wie niet onverdeeld voorstander is van ‘harde maatregelen’ krijgt weinig recht van spreken. wie het niet eens is met die harde maatregelen is het blijkbaar eens met de moord op van gogh. dat is niet zo natuurlijk maar als je dat wilt uitleggen blijkt luisteren voor sommigen wel heel moeilijk.

komt het wellicht goed uit, alle nuance en elke dialoog verdacht maken? het laten voortbestaan van polarisatie, waarom zou je dat willen? op welke manier kan dat tot een oplossing bijdragen?

als ik mijn gedachten daar eens over laat gaan kom ik op de volgende mogelijkheid:

polarisatie is noodzakelijk voor wie, a la bush, wil zeggen “wie niet voor ons is, is tegen ons”. voor wie allerlei maatregelen wil doorvoeren die verder gaan dan een maatschappij onder normale omstandigheden wil accepteren. om die acceptatie toch te krijgen is het nodig om het gevaar zo groot mogelijk te maken. om de angst te creeren dat het zonder die maatregelen pas echt uit de hand zal lopen. om stemmen die een ander geluid laten horen de mond te snoeren.

een moord op fortuyn en een moord op van gogh. en vele bedreigingen, bijna uitsluitend gericht tegen politici en opiniemakers. geen wonder dat politici en opiniemakers een beetje bang zijn. en zich willen beschermen. maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat ze bijdragen aan het in stand houden van angst in de hele samenleving. om draagvlak te krijgen voor de maatregelen die ze wensen om -in eerste instantie- zichzelf te beschermen.

de gemiddelde nederlander wordt op dit moment niet direct bedreigd. sommige politici en opiniemakers worden wel direct bedreigd. dat is heel erg. ik word zelf niet direct bedreigd, en ik voel me eigenlijk ook helemaal niet bang. dus heb ik hier en daar mijn vraagtekens bij de geluiden die je deze week vooral hoort.

lossen we de dreiging van extremisme op door de aivd te vergroten, door bevoegdheden uit te breiden, door hardere maatregelen? ik weet het niet hoor. natuurlijk moet er adequaat opgetreden worden tegen extremistische uitwassen. geweld kunnen we niet accepteren.

maar er is niet alleen vrijheid van menigsuiting in dit land, er zijn wel meer vrijheden. er is ook een hoge mate van vrijheid je leven in te richten zoals je dat zelf wilt. er is ook vrijheid van godsdienst. ook de vrijheid om diep-gelovig te zijn als je dat wilt. maar geen vrijheid van geweld, dat niet. het geweldsmonopolie ligt in dit land bij de overheid.

respecteren we die andere vrijheden (van godsdienst, van manier van leven) evenveel als de vrijheid van meningsuiting? ik weet het zo net nog niet. op het eerste gezicht wel.

ik hoef niet per se koffie te drinken met mijn buurvrouw. ik hoef niet in een spijkerbroek te lopen of gtst te kijken als ik daar geen zin in heb. als ik morgen zou besluiten de kaballah aan te hangen dan wordt dat allicht wat vreemd bekeken maar er zou me geen strobreed in de weg worden gelegd. ik mag er een stamkroeg op na houden waar ze dezelfde krant lezen als ik maar ik kan ook rustig een andere kroeg binnenstappen. ik mag zeggen dat ik geen rijbewijs heb noch wil hebben. ik mag mijn kop kaalscheren of mijn haar paars verven. als ik voor het eten wil bidden mag dat ook, als ik in een restaurant eet wordt daar misschien wat vreemd naar gekeken maar dat is dan ook alles. ik mag zomers thuisblijven of naar moskou in plaats van spanje. ik mag op allerlei manieren afwijken van de gemiddelde nederlander als ik dat wil.

heb ik diezelfde vrijheid als ik de islam aanhang en een hoofddoekje draag, mijn vrije tijd graag in de hamam doorbreng, meedoe met de ramadan en zomers altijd naar turkije ga? in zekere zin wel. maar dan moet ik er wel tegen kunnen, zeker sinds 11 september, dat ik raar word bekeken, dat ik onderwerp ben van verhitte debatten in de media of ik dat hoofddoekje nu wel of niet om mag, dat ik telkens moet vertellen dat ik zelf tegen geweld ben en moslim-extremisme ook heel erg vind. dat ik steeds moet uitleggen dat het mijn eigen keus is dat hoofddoekje te dragen en dat ik thuis heus niet in elkaar word geslagen. als ik de kans al krijg dat te vertellen, en niet met angstige blik ontweken word. en ik moet er tegen kunnen dat ik soms voor geitenneuker word uitgescholden.

dus ja, ik heb die vrijheid wel maar het is toch niet helemaal dezelfde vrijheid als ik nu heb. mijn anders-zijn wordt in dat geval veel minder gerespecteerd dan het nu wordt.

ik stel voor dat we dat ook eens aanpakken. dat we niet alleen extremisten adequaat aanpakken maar dat we ook meer respect opbrengen voor de niet-extreme moslim. dat is helemaal zo moeilijk niet en het kan zelfs zonder dialoog. het zou de integratie helpen want wederzijds respect is een voorwaarde om onderdeel te kunnen vormen van dezelfde maatschappij. wederzijds respect.

zonder die voorwaarde zal de aanpak van extremisme niet tot het gewenste resultaat leiden. ik ga er tenminste vanuit dat ‘het gewenste resultaat’ een land is waar verschillende mensen de vrijheid hebben te leven zoals zij dat willen zonder risico bedreigd en vermoord te worden om hun levenswijze of mening.

en vanuit een houding van respect en een besef dat we onderdeel uitmaken van dezelfde maatschappij kunnen we ook veel beter zicht krijgen op misstanden die er wel zijn en daar wat aan doen. voor ‘t geval ik dat hoofddoekje niet vrijwillig zou dragen en wel in elkaar geslagen word thuis. roepen dat ik achterlijk ben, mijn man een geitenneuker is en de profeet waarin ik geloof een pedofiel, daar heb ik dan toch helemaal niks aan?

over vrijheid

de vrijheid van meningsuiting kent momenteel beperkingen. tenminste: wie iets wil zeggen over ‘dialoog’ heult welhaast met de vijand. wie zegt dat een groep extremisten niet representatief is voor een hele godsdienst is bijna medeschuldig aan de moord op van gogh. vreemd genoeg zijn het juist de grote voorvechters van vrijheid van meningsuiting die op die manier proberen bepaalde geluiden de mond te snoeren.

wie niet onverdeeld voorstander is van ‘harde maatregelen’ krijgt weinig recht van spreken. wie het niet eens is met die harde maatregelen is het blijkbaar eens met de moord op van gogh. dat is niet zo natuurlijk maar als je dat wilt uitleggen blijkt luisteren voor sommigen wel heel moeilijk.

komt het wellicht goed uit, alle nuance en elke dialoog verdacht maken? het laten voortbestaan van polarisatie, waarom zou je dat willen? op welke manier kan dat tot een oplossing bijdragen?

als ik mijn gedachten daar eens over laat gaan kom ik op de volgende mogelijkheid:

polarisatie is noodzakelijk voor wie, a la bush, wil zeggen “wie niet voor ons is, is tegen ons”. voor wie allerlei maatregelen wil doorvoeren die verder gaan dan een maatschappij onder normale omstandigheden wil accepteren. om die acceptatie toch te krijgen is het nodig om het gevaar zo groot mogelijk te maken. om de angst te creeren dat het zonder die maatregelen pas echt uit de hand zal lopen. om stemmen die een ander geluid laten horen de mond te snoeren.

een moord op fortuyn en een moord op van gogh. en vele bedreigingen, bijna uitsluitend gericht tegen politici en opiniemakers. geen wonder dat politici en opiniemakers een beetje bang zijn. en zich willen beschermen. maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat ze bijdragen aan het in stand houden van angst in de hele samenleving. om draagvlak te krijgen voor de maatregelen die ze wensen om -in eerste instantie- zichzelf te beschermen.

de gemiddelde nederlander wordt op dit moment niet direct bedreigd. sommige politici en opiniemakers worden wel direct bedreigd. dat is heel erg. ik word zelf niet direct bedreigd, en ik voel me eigenlijk ook helemaal niet bang. dus heb ik hier en daar mijn vraagtekens bij de geluiden die je deze week vooral hoort.

lossen we de dreiging van extremisme op door de aivd te vergroten, door bevoegdheden uit te breiden, door hardere maatregelen? ik weet het niet hoor. natuurlijk moet er adequaat opgetreden worden tegen extremistische uitwassen. geweld kunnen we niet accepteren.

maar er is niet alleen vrijheid van menigsuiting in dit land, er zijn wel meer vrijheden. er is ook een hoge mate van vrijheid je leven in te richten zoals je dat zelf wilt. er is ook vrijheid van godsdienst. ook de vrijheid om diep-gelovig te zijn als je dat wilt. maar geen vrijheid van geweld, dat niet. het geweldsmonopolie ligt in dit land bij de overheid.

respecteren we die andere vrijheden (van godsdienst, van manier van leven) evenveel als de vrijheid van meningsuiting? ik weet het zo net nog niet. op het eerste gezicht wel.

ik hoef niet per se koffie te drinken met mijn buurvrouw. ik hoef niet in een spijkerbroek te lopen of gtst te kijken als ik daar geen zin in heb. als ik morgen zou besluiten de kaballah aan te hangen dan wordt dat allicht wat vreemd bekeken maar er zou me geen strobreed in de weg worden gelegd. ik mag er een stamkroeg op na houden waar ze dezelfde krant lezen als ik maar ik kan ook rustig een andere kroeg binnenstappen. ik mag zeggen dat ik geen rijbewijs heb noch wil hebben. ik mag mijn kop kaalscheren of mijn haar paars verven. als ik voor het eten wil bidden mag dat ook, als ik in een restaurant eet wordt daar misschien wat vreemd naar gekeken maar dat is dan ook alles. ik mag zomers thuisblijven of naar moskou in plaats van spanje. ik mag op allerlei manieren afwijken van de gemiddelde nederlander als ik dat wil.

heb ik diezelfde vrijheid als ik de islam aanhang en een hoofddoekje draag, mijn vrije tijd graag in de hamam doorbreng, meedoe met de ramadan en zomers altijd naar turkije ga? in zekere zin wel. maar dan moet ik er wel tegen kunnen, zeker sinds 11 september, dat ik raar word bekeken, dat ik onderwerp ben van verhitte debatten in de media of ik dat hoofddoekje nu wel of niet om mag, dat ik telkens moet vertellen dat ik zelf tegen geweld ben en moslim-extremisme ook heel erg vind. dat ik steeds moet uitleggen dat het mijn eigen keus is dat hoofddoekje te dragen en dat ik thuis heus niet in elkaar word geslagen. als ik de kans al krijg dat te vertellen, en niet met angstige blik ontweken word. en ik moet er tegen kunnen dat ik soms voor geitenneuker word uitgescholden.

dus ja, ik heb die vrijheid wel maar het is toch niet helemaal dezelfde vrijheid als ik nu heb. mijn anders-zijn wordt in dat geval veel minder gerespecteerd dan het nu wordt.

ik stel voor dat we dat ook eens aanpakken. dat we niet alleen extremisten adequaat aanpakken maar dat we ook meer respect opbrengen voor de niet-extreme moslim. dat is helemaal zo moeilijk niet en het kan zelfs zonder dialoog. het zou de integratie helpen want wederzijds respect is een voorwaarde om onderdeel te kunnen vormen van dezelfde maatschappij. wederzijds respect.

zonder die voorwaarde zal de aanpak van extremisme niet tot het gewenste resultaat leiden. ik ga er tenminste vanuit dat ‘het gewenste resultaat’ een land is waar verschillende mensen de vrijheid hebben te leven zoals zij dat willen zonder risico bedreigd en vermoord te worden om hun levenswijze of mening.

en vanuit een houding van respect en een besef dat we onderdeel uitmaken van dezelfde maatschappij kunnen we ook veel beter zicht krijgen op misstanden die er wel zijn en daar wat aan doen. voor ‘t geval ik dat hoofddoekje niet vrijwillig zou dragen en wel in elkaar geslagen word thuis. roepen dat ik achterlijk ben, mijn man een geitenneuker is en de profeet waarin ik geloof een pedofiel, daar heb ik dan toch helemaal niks aan?

a ritual to read to each other

If you don’t know the kind of person I am
and I don’t know the kind of person you are
a pattern that others made may prevail in the world
and following the wrong god home we may miss our star.

For there is many a small betrayal in the mind,
a shrug that lets the fragile sequence break
sending with shouts the horrible errors of childhood
storming out to play through the broken dyke.

And as elephants parade holding each elephant’s tail,
but if one wanders the circus won’t find the park,
I call it cruel and maybe the root of all cruelty
to know what occurs but not recognize the fact.

And so I appeal to a voice, to something shadowy,
a remote important region in all who talk:
though we could fool each other, we should consider—
lest the parade of our mutual life get lost in the dark.

For it is important that awake people be awake,
or a breaking line may discourage them back to sleep;
the signals we give—yes or no, or maybe—
should be clear: the darkness around us is deep.

William Stafford

a ritual to read to each other

If you don’t know the kind of person I am
and I don’t know the kind of person you are
a pattern that others made may prevail in the world
and following the wrong god home we may miss our star.

For there is many a small betrayal in the mind,
a shrug that lets the fragile sequence break
sending with shouts the horrible errors of childhood
storming out to play through the broken dyke.

And as elephants parade holding each elephant’s tail,
but if one wanders the circus won’t find the park,
I call it cruel and maybe the root of all cruelty
to know what occurs but not recognize the fact.

And so I appeal to a voice, to something shadowy,
a remote important region in all who talk:
though we could fool each other, we should consider—
lest the parade of our mutual life get lost in the dark.

For it is important that awake people be awake,
or a breaking line may discourage them back to sleep;
the signals we give—yes or no, or maybe—
should be clear: the darkness around us is deep.

William Stafford

the world’s got me dizzy again

de toekomst heeft haast. want wat draaien we weer snel, het duizelt me een beetje. de actualiteiten vliegen langs als de dorpjes vanuit een TGV-raampje.

maar ik vind het niet erg, het is wel tijd voor iets heel nieuws. het uitzicht is op dit moment niet zo heel erg fraai, maar geen stad zonder lelijke buitenwijken, geen geboorte zonder pijn.

in den beginne

het begin van ‘the famished road’ van ben okri.

In the beginning there was a river. The river became a road and the road branched out to the whole world. And because the road was once a river it was always hungry.

In that land of beginnings spirits mingled with the unborn. We could assume numerous forms. Many of us were birds. We knew no boundaries. There was much feasting, playing, and sorrowing. We feasted much because of the beautiful terrors of eternity. We played because we were free. And we sorrowed much because there were always those amongst us who had just returned from the world of the Living.

They had returned inconsolable for all the love they had left behind, all the suffering they hadn’t redeemed, all they hadn’t understood, and for all that they had barely begun to learn before they were drawn back to the land of origins.

There was not one amongst us who looked forward to being born. We disliked the rigours of existence, the unfulfilled longings, the enshrined injustices of the world, the labyrinths of love, the ignorance of parents, the fact of dying, and the amazing indifference of the Living in the midst of the simple beauties of the universe. We feared the heartlessness of human beings, all of whom are born blind, few of whom ever learn to see.

There are many reasons why babies cry when they are born, and one of them is the sudden separation from the world of pure dreams, where all things are made of enchantment, and where there is no suffering. The happier we were, the closer was our birth. As we approached another incarnation we made pacts that we would return to the spirit world at first opportunity. We made these vows in fields of intense flowers and in the sweet-tasting moonlight of that world. Those of us who made these vows were known among the living as abiku, spirit-children. Not all people recognized us. We were the ones who kept coming and going, unwilling to come to terms with life. We had the ability to will our deaths. Our pacts were binding.

Those who broke their pacts were assailed by hallucinations and haunted by their companions. They would only find consolation when they returned to the world of the unborn, the place of fountains, where their loved ones would be waiting for them silently.

Those of us who lingered in the world, seduced by the annunciation of wonderful events, went through life with beautiful and fated eyes, carrying within us the music of a lovely and tragic mythology. Our mouths utter obscure prophecies. Our minds are invaded by images of the future. We are the strange ones, with half of our beings always in the spirit world.

het hele eerste hoofdstuk (ik heb nogal wat geknipt) kun je hier lezen, met plaatjes nog wel.

the world’s got me dizzy again

de toekomst heeft haast. want wat draaien we weer snel, het duizelt me een beetje. de actualiteiten vliegen langs als de dorpjes vanuit een TGV-raampje.

maar ik vind het niet erg, het is wel tijd voor iets heel nieuws. het uitzicht is op dit moment niet zo heel erg fraai, maar geen stad zonder lelijke buitenwijken, geen geboorte zonder pijn.

in den beginne

het begin van ‘the famished road’ van ben okri.

In the beginning there was a river. The river became a road and the road branched out to the whole world. And because the road was once a river it was always hungry.

In that land of beginnings spirits mingled with the unborn. We could assume numerous forms. Many of us were birds. We knew no boundaries. There was much feasting, playing, and sorrowing. We feasted much because of the beautiful terrors of eternity. We played because we were free. And we sorrowed much because there were always those amongst us who had just returned from the world of the Living.

They had returned inconsolable for all the love they had left behind, all the suffering they hadn’t redeemed, all they hadn’t understood, and for all that they had barely begun to learn before they were drawn back to the land of origins.

There was not one amongst us who looked forward to being born. We disliked the rigours of existence, the unfulfilled longings, the enshrined injustices of the world, the labyrinths of love, the ignorance of parents, the fact of dying, and the amazing indifference of the Living in the midst of the simple beauties of the universe. We feared the heartlessness of human beings, all of whom are born blind, few of whom ever learn to see.

There are many reasons why babies cry when they are born, and one of them is the sudden separation from the world of pure dreams, where all things are made of enchantment, and where there is no suffering. The happier we were, the closer was our birth. As we approached another incarnation we made pacts that we would return to the spirit world at first opportunity. We made these vows in fields of intense flowers and in the sweet-tasting moonlight of that world. Those of us who made these vows were known among the living as abiku, spirit-children. Not all people recognized us. We were the ones who kept coming and going, unwilling to come to terms with life. We had the ability to will our deaths. Our pacts were binding.

Those who broke their pacts were assailed by hallucinations and haunted by their companions. They would only find consolation when they returned to the world of the unborn, the place of fountains, where their loved ones would be waiting for them silently.

Those of us who lingered in the world, seduced by the annunciation of wonderful events, went through life with beautiful and fated eyes, carrying within us the music of a lovely and tragic mythology. Our mouths utter obscure prophecies. Our minds are invaded by images of the future. We are the strange ones, with half of our beings always in the spirit world.

het hele eerste hoofdstuk (ik heb nogal wat geknipt) kun je hier lezen, met plaatjes nog wel.